e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte koe met geheel witte kop nonnetje: nǫnǝkǝ (Paal) [N 3A, 130a] I-11
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen blaar: blār (Paal) [N 3A, 130b] I-11
zwarte kraai, kraai kraai: krēͅ (Paal), krēͅə (Paal), geen fon.doc.  kraai (Paal) kraai [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-1
zwarte meisjesmuts met ingewerkte bloemen zwarte kornet (<fr.): zwɛtə kərnɛt (Paal) meisjesmuts, zwarte ~ met ingewerkte bloemen aan de voorkant en linten op de rug [kornetmuts] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte muts? huifkar: Id. 039c.  haifkɛ:r (Paal), koof: kuwəf (Paal) huifkar, in de betekenis van hoofddeksel; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte nachtschade nachtschade: naxtsxǭi̯ (Paal) Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] I-5
zwavelstok solferstekje: soͅləfərsteͅkskə (Paal) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zweep smak: smak (Paal), zweep: zwiǝp (Paal) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder smak: smak (Paal) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11
zweet zweet: zwijət (Paal) zweet [N 10 (1961)] III-1-2