e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidegom bruidegom: 1a-m; 22, 29a;  bruiëdegoom (Paal) bruidegom [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidje in de processie meidje: meetekes (Paal), ə mētəkə (Paal) Een maagdeken ( in de processie). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3
bruiloft bruiloft: 1a-m; 22, 29b;  bruielooft (Paal) bruiloft [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruine gebreide dameskous bruine gestrikte kous: bruingestrikte kaos (Paal), brèèn gestrikte kaos (Paal) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3
brullen brullen: brølǝ (Paal) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brøl (Paal) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brulziekte brul: bryl (Paal), brul zijn: (de koe is) brøl (Paal) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
brutaal astrant: astrant (Paal), he es astrant (Paal), hy es astrant (Paal), frank: he es vrank (Paal) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] III-3-1
bui, regenbui bijs: baais (Paal), bais (Paal), guts: goets (Paal), stroef: stroof (Paal) bui, regen [ZND 01 (1922)], [ZND A2 (1940sq)] III-4-4
buik buik: b".ək (Paal), baok (Paal), bāk (Paal), būīk (Paal), pens: pɛ.ns (Paal) buik [N 10b (1961)], [ZND m] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1