22655 |
drijftol |
kokkernel:
ən kokərneͅl (K357p Paal),
konkernel:
konkernel (K357p Paal)
|
Een drijftol (bij middel van een zweep gedreven). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
17862 |
dringen |
dringen:
drin`ə (K357p Paal),
driŋə (K357p Paal),
duwen:
daüwen (K357p Paal),
douwen (K357p Paal),
stompen:
stompen (K357p Paal),
stoten:
stoeten (K357p Paal),
stoëte (K357p Paal)
|
dringen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m] || niet dringen ! [ZND 33 (1940)]
III-1-2
|
33366 |
drinkbak voor de koeien |
krib:
krep (K357p Paal)
|
Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
19575 |
drinkbeker |
aarden pint:
ēͅrəpint (K357p Paal)
|
drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20499 |
drinken |
drinken:
driŋkə (K357p Paal)
|
drinken [ZND m]
III-2-3
|
34333 |
drinken bij de zeug |
zuiken:
zākǝ (K357p Paal)
|
Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a]
I-12
|
19574 |
drinkglas |
glas:
glas (K357p Paal, ...
K357p Paal,
K357p Paal,
K357p Paal),
gəlas (K357p Paal, ...
K357p Paal),
pint:
pent (K357p Paal)
|
drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)], [ZND A2 (1940sq)]
III-2-1
|
19562 |
drinkglas met voet |
kapper:
kapər (K357p Paal)
|
drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33672 |
drinkkuil in de wei |
kuil:
kai̯l (K357p Paal)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|
20564 |
droesem |
dik:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
dik (K357p Paal),
onderste:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
unnerste (K357p Paal)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|