33634 |
ijzeren haak aan de puthaak |
puthaak:
pøͅthōͅk (L290p Panningen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
25371 |
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft |
slachtpin:
šlǭxtpen (L290p Panningen),
slagpin:
šlǭxpen (L290p Panningen)
|
De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.]
II-1
|
31569 |
ijzerkit |
ijzerkit:
īzǝrket (L290p Panningen)
|
Een mengsel van ijzervijlsel, salmiak, zwavel en water dat wordt gebruikt om ijzer in steen te bevestigen of om gebreken in gegoten ijzer, bijvoorbeeld in kachels, onzichtbaar weg te werken. [N 33, 312]
II-11
|
18348 |
ijzertje onder een schoen |
beslag:
besjlaag (L290p Panningen),
ijzertje:
iezerke (L290p Panningen)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33613 |
in de moestuin werken |
hoven:
hø͂ͅvə (L290p Panningen)
|
[N P (1966)]
I-7
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
derm (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
ingewanden:
ingewanje (L290p Panningen)
|
ingewanden [N 10a (1961)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
gemook:
gǝmȳǝk (L290p Panningen)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25434 |
ingewanden verwijderen |
gemook uithalen:
[gemook] ū.thālǝ (L290p Panningen)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.]
II-1
|
33017 |
ingezaaid land |
afgewerkt:
āf˲gǝwęrǝkt (L290p Panningen)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
33181 |
ingooien (in een kuiltje) |
insmijten:
enšmītǝ (L290p Panningen)
|
[N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 14 en 15]
I-5
|