e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met afgebarsten korst, gezegd van brood gesprongen: gǝšproŋǝ (Panningen), losse korst: lō.sǝ kō.rs (Panningen) De oorspronkelijke vraagstelling in N 29, 70 luidde: "Hoe noemt u brood dat tussen korst en kruin is afgebarsten?" Het feit dat ''kruin kruim'' had moeten zijn, heeft de beantwoording niet noemenswaardig be√Ønvloed. Het lemma valt uiteen in verschilllende grammaticale categorieën.' [N 29, 70; N 29, 69a; monogr.] II-1
met compost bestrooien bamdmest/beemdmest varen: [bamdmest, beemdmest] vā.rǝ (Panningen) Weiland bemesten met compost. Omdat er gras- en onkruidzaden in kunnen zitten, wordt mengmest gewoonlijk niet op akkerland aangewend. [N 11, 22 + 25 add.; N 11A, 38; monogr.] I-1
met de benen zwaaien en bewegen tijdens het werpen (ze heeft) krampen: krampǝ (Panningen) [N 8, 53] I-9
met de horens stoten, gezegd van de bok stoten: štūǝtǝ (Panningen) [N 19, 75] I-12
met de kar achteruit rijden terugzetten: tǝrø̜k˲zętǝ (Panningen) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de kar rijden, iets vervoeren varen: vǭrǝ (Panningen) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
met de kuipersvijs dichtdraaien toedrijven: towdrī.vǝ (Panningen  [(met behulp van de vormbanden)]  ) Met behulp van de kuipersvijs de duigen aan de onderzijde van het vat naar binnen buigen. De onderste helft van het vat kan daarna worden voorzien van sluitbanden. [N E, 28c] II-12
met de poten dicht bijeen staan (te) eng staan: eŋ stǭn (Panningen) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten te ver uit elkaar staan (te) wijd (staan): wīt (Panningen) [N 8, 78b] I-9
met de schop poten, kuiltjes maken poten: [poten] (Panningen) Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.] I-5