e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muilband, bovenste band van de schoof kopband: kǫp˱[band] (Panningen) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4
muilkorf voor kalveren muilkorf: mulkǫrǝf (Panningen) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muiltje slip: slippen (Panningen), slof: sloffen (Panningen) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3
muis muis: mōēs (Panningen, ... ) muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): mūūs (Panningen) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
muis van de hand muis: de mōē.s van ne hangkt (Panningen), mōēs (Panningen), muisje: muuske (Panningen) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muizen muizen: moeze (Panningen) muizen (ww) [SGV (1914)] III-2-1
mulle grond zand: za.ŋk (Panningen), za.ŋkt (Panningen) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muts: algemeen muts: möts (Panningen) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] III-1-3
mutsaard, houtmijt schansenberm: sjansenberm (Panningen, ... ) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7