26704 |
niet afgegraven hoogveen |
vaste peel:
vǭstǝ pīǝl (L290p Panningen)
|
Echt hoogveen is beperkt tot een paar gebieden in Nederland. Een aantal opgaven duidt zeker niet op hoogveen maar op een bepaalde grond waar het mogelijk is turf te steken. [N 27,18b]
II-4
|
34153 |
niet behouden |
niet behouden:
nēt bǝhǭǝ (L290p Panningen),
omgelopen:
ø̜mgǝlau̯pǝ (L290p Panningen),
teruggekomen:
tǝrø̜qgǝkōmǝ (L290p Panningen)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34149 |
niet bevrucht |
gust:
gø̜̄st (L290p Panningen),
gø̜st (L290p Panningen)
|
Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18]
I-11
|
25391 |
niet goed gebroeid |
verbord:
vǝrbǫrt (L290p Panningen)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
21654 |
niet gunnen |
niet doorgaan:
ps. letterlijk overgenomen.
ze góng nīt door (L290p Panningen)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
slecht gestoken/gesteken:
šlēx gǝstēkǝ (L290p Panningen)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nèjs (L290p Panningen)
|
nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nejsgerig (L290p Panningen),
nèjsjīrrig (L290p Panningen)
|
nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
17724 |
nieuwsgierig kijken |
gapen:
gaape (L290p Panningen),
ogen:
ui:ge (L290p Panningen)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (L290p Panningen),
nīste (L290p Panningen, ...
L290p Panningen)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)]
III-1-2
|