32271 |
bewerken met de schaafbank |
de voegen schaven:
dǝ vō.gǝ š ̇āvǝ (L290p Panningen)
|
De duigen glad- en in model schaven met behulp van de schaafbank. Op de schaafbank geeft de kuiper de duig zijn uiteindelijke vorm. Hij versmalt de duig van het midden naar de uiteinden toe en hij schaaft de zijkanten schuin. [N E, 19b]
II-12
|
32267 |
bewerken met het haalmes |
de binnenzijde afwerken:
de binnenzijde afwerken (L290p Panningen)
|
De duigen aan de binnenkant met behulp van het haalmes licht uithollen. Daardoor kunnen de duigen later gemakkelijker worden gebogen. [N E, 17b]
II-12
|
32265 |
bewerken met het snijmes |
de buitenkant afwerken:
de buitenkant afwerken (L290p Panningen)
|
De duig aan de buitenzijde met behulp van het snijmes in de lengterichting licht bol snijden. Het snijmes wordt ook gebruikt om de zijkanten van de duig te bewerken. Het middengedeelte van een duig wordt breder gelaten dan de beide uiteinden. [N E, 17a]
II-12
|
32261 |
bewerken van de duig voor het drogen |
bekappen:
bǝkapǝ (L290p Panningen)
|
De duig na het klieven een eerste, ruwe bewerking geven met behulp van de kuipersbijl en het kapmes. Het hout is dan nog zacht en daardoor makkelijker te bewerken dan gedroogd hout. [N E, 12; N E, 13a]
II-12
|
25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
de rijs doorslaan:
dǝ rē.s dō.ršlǭ.n (L290p Panningen),
doorslaan:
dō.ršlǭ.n (L290p Panningen),
kneden:
knē̜ǝ (L290p Panningen),
voorrijzen:
vø̜rrīzǝ (L290p Panningen)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
19613 |
bezem |
bezem:
bēsəm (L290p Panningen)
|
bezem [SGV (1914)]
III-2-1
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezeuk (L290p Panningen)
|
bezoek [SGV (1914)]
III-3-1
|
25654 |
bezorgen |
kremeren:
krīǝmǝrǝ (L290p Panningen),
uitvaren:
ū.tvā.rǝ (L290p Panningen)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
17996 |
bibberen |
bibberen:
bibbere (L290p Panningen, ...
L290p Panningen),
razelen:
raazele (L290p Panningen),
rijderen:
riere (L290p Panningen)
|
beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] || bibberen, bibberen [SGV (1914)]
III-1-2
|
23200 |
bidden |
beden:
bêe (L290p Panningen)
|
bidden [SGV (1914)]
III-3-3
|