31211 |
poelie |
riemschijf:
rēmš ̇īf (L290p Panningen)
|
Wiel dat voorzien is van flensranden of van een groef en dat gebruikt wordt om er een drijfriem of een ketting over te laten lopen. Zie ook afb. 76 in Wld ii.3 (pag. 104) en het lemma "drijfriem". [N 33, 258; monogr.]
II-11
|
18544 |
pofbroek |
bloesboks:
bloesbóks (L290p Panningen)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21078 |
poffen |
op de pof kopen:
op e póf kaupe (L290p Panningen),
poffen:
póffe (L290p Panningen)
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20762 |
poffertje |
poffertje:
Syst. WBD
pufferke (L290p Panningen)
|
Poffertje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18420 |
pofmouw |
pofmouw:
pòfmouw (L290p Panningen)
|
pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19418 |
poken |
rakelen:
rōͅkələ (L290p Panningen)
|
poken [SGV (1914)]
III-2-1
|
18292 |
polsmof |
stuik:
vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof
sjtoek (L290p Panningen)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25382 |
pompen |
uitpompen:
utpompǝ (L290p Panningen)
|
Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.]
II-1
|
18504 |
pompon van een muts |
poes:
pōē:s (L290p Panningen)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
31433 |
ponsbed |
ponsmatrijs:
ponsmatrīs (L290p Panningen)
|
IJzeren of stalen onderlaag die dient als ondersteuning van het te ponsen plaatmateriaal. In het ponsbed zijn uithollingen aangebracht waarin de ponsnippel precies passend terecht komt. Zie ook afb. 134. [N 33, 346b]
II-11
|