e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaterlachen zich tranen lachen: dit is een omschrijving!  wéé hòò-an ŏŏs tròò.me gelòò.chd (Panningen) schaterlachen; inventarisatie gebruik [N 38 (1971)] III-1-4
schede metserschede: métsersjèj (Panningen), schede: sjei (Panningen) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] || scheede [SGV (1914)] III-2-1
schede van de koe lijf: līf (Panningen), schede: schede (Panningen) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheen scheen: sjeen (Panningen) scheen [SGV (1914)] III-1-1
schei karschei: (mv)  kɛršēi̯.ǝ (Panningen), schei: š˙ęi̯ (Panningen), scheien: šɛi̯.ǝ (Panningen) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
schelden, schimpen schelden: sjĕlje (Panningen, ... ), timpen: tumpe (Panningen) schelden [SGV (1914)] || schimpen [SGV (1914)] III-1-4
schelpkalk zakkalk: zakkalǝk (Panningen) Kalksoort die wordt verkregen door schelpen in kalkovens te branden. Schelpkalk wordt meestal in gebluste vorm op de bouwplaats aangeleverd. [N 30, 28a] II-9
scheluw gedraaid: gǝdrɛjt (Panningen) Gezegd van een plank of duig die scheef is doordat deze gekliefd is uit gedraaid hout. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N E, 3; monogr.] II-12
schemeren het schemert me voor de ogen: Wel bij bovenvermelde, maar niet bij scheiding tussen dag en avond. Toch is dit verschil erg vaag.  ’t sjeemerde mich vör de auge (Panningen) schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schemeren van de ogen schemeren: t sjee.mert mīch vör de auge (Panningen) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1