33504 |
bladkool, snijkool |
bolle, een -:
bōlə, ennen - (L290p Panningen)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
19978 |
blaffen |
kaffen:
koaffe (L290p Panningen)
|
blaffen [SGV (1914)]
III-2-1
|
34405 |
blaten |
beuken:
bø̜̄kǝ (L290p Panningen)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
18137 |
blauw oog |
blauw oog:
B.v. ze habben hem ein blauw aug geslagen.
blauw aug (L290p Panningen)
|
Als iemand een klap op zijn oog heeft gehad, is zijn oog verkleurd. Hoe noemt u zon oog? [DC 52 (1977)]
III-1-2
|
25398 |
blauw slachten |
slecht uitgeslacht:
slēxt ū.tgǝšlǭxt (L290p Panningen)
|
Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54]
II-1
|
24473 |
blauwe bosbes |
bosbes:
komt bijna niet voor
bosbes (L290p Panningen, ...
L290p Panningen)
|
blauwe bosbes [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
29612 |
blauwe klei |
sleep:
šlē.p (L290p Panningen)
|
De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44]
I-8
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
reiger:
reiger (L290p Panningen)
|
reiger [SGV (1914)]
III-4-1
|
29815 |
blauwe steen |
plintsteen:
plentštɛj.n (L290p Panningen),
sintelsteen:
zentjǝlštɛj.n (L290p Panningen)
|
Baksteen die tijdens het bakken gerookt werd en dientengevolge een blauwe tint heeft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛblauwstokenɛ in de paragraaf over de vervaardiging van dakpannen. Schuddinck (pag. 84) merkt over dit soort stenen op dat ze in een zgn. ɛblauwe ovenɛ worden gebakken. Men steekt daarbij groen elzehout in de stookgaten v√≥√≥r de oven afgekoeld is. De stenen blijven enkele dagen in de rook van het elzenhout en worden daardoor in- en uitwendig blauw. De invuller uit L 210 vermeldt dat rook niet van invloed is op de kleur steen, maar de kwaliteit of soort klei: rivierklei (kalkhoudend) bakt geel; bergklei (ijzerhoudend) bakt rood; bergklei waaronder vette klei (l√∂ss) is gemengd, bakt blauw.' [N 30, 52c]
II-8
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
hor:
hor (L290p Panningen)
|
bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|