e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaatdoek schotelslet: šoͅtəlsleͅt (Panningen), kleine dikke doek voor het wassen zelf  šøͅtəlšlɛt (Panningen) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || vaatdoek [SGV (1914)] III-2-1
vademen (de/een) naald(e) vamen: dǝ nǭlj v ̇ē̜mǝ (Panningen), door het oog van de/een naald(e) steken: dōr ǝt awx van ęjn nǭlt štē̜kǝ (Panningen), invamen: envīmǝ (Panningen) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vader (Panningen) vader [SGV (1914)] III-2-2
vagevuur vagevuur: vageveur (Panningen) vagevuur [SGV (1914)] III-3-3
vagina, geslachtsorgaan van de merrie kling: kleŋ (Panningen), lijf: līf (Panningen) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
valgordijn, rolgordijn valgordijn: valgerdien (Panningen) valgordijn [SGV (1914)] III-2-1
vallen vallen: valle (Panningen) vallen [SGV (1914)] III-1-2
vallende tand vallende tand: valǝndǝn taŋk (Panningen) k˲valǝndǝ tsa [N 31, 28a; monogr.] II-9
vals vals: valsch (Panningen) valsch [SGV (1914)] III-1-4
valsteiger valsteiger: val[steiger] (Panningen) Noodvloer die onder de steigervloer moet liggen wanneer deze meer dan 4 m boven de begane grond komt. Wanneer men een nieuwe steigerverdieping heeft aangebracht, wordt de oude werkvloer doorgaans als valsteiger gebruikt. Zie voor de niet fonetisch gedocumenteerde vormen van de woorddelen '-(steiger)' en '-(stelling)' het lemma 'Steiger'. [N 32, 6; monogr.] II-9