e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkenstrog varkensbak: vɛrǝkǝs˱bak (Panningen) De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d] I-6
varkensvet reuzel: reuzel (Panningen) reuzel [DC 17 (1949)] III-2-3
varkenswei uitloop: utlø̜i̯p (Panningen), varkensren: vɛrkǝs˱rɛn (Panningen) De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e] I-6
vaste bloedmassa bloedspons: blōtšpons (Panningen) In het bloed zit de stof fibrine die het bloed doet stollen. Tijdens het kloppen van het bloed vormt deze stof een vaste, draderige massa om de vingers, het strootje of het houtje. [N 28, 18; monogr.] II-1
vaste boord kraag: kraag (Panningen) kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)] III-1-3
vaste varkenshuid zwaard: žwārt (Panningen) De huid die op het varken vast bleef zitten. Woordtypen als "zwaard(s)", "zwaars", "zwoord", "zwoors" komen in de betekenis "harde rand van een snede spek" ook nog voor in een ander verband in het woordenboek. [N 28, 30; monogr.] II-1
vaste voer- en drinkbak koebak: kǫu̯bak (Panningen), krib: krøp (Panningen), voerbak: vōrbak (Panningen) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vastenavond vastelavond: vasteloavend (Panningen) Vastenavond [SGV (1914)] III-3-2
vastendag vastendag: vōāstendāāg (Panningen) vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastentijd vasten: vōāste (Panningen) vasten [SGV (1914)] III-3-3