19597 |
vergiet |
doorslag:
doorsjlaag (L290p Panningen)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergēūë (L290p Panningen)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
vərhol (L290p Panningen)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
opgesjlaage (L290p Panningen)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33465 |
verhoogd dakgedeelte boven een poort |
verhoogde invaart:
vǝrhȳǝgdǝ envārt (L290p Panningen)
|
Om de hoogte van een poort te vergroten kan men het dak erboven verhogen. De omvang van de dakverhoging kan van geval tot geval verschillen. De verhoging kan ook een apart zadeldak zijn, dwars op dat van de schuur of de stal. Zie ook afbeelding 22.b bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 31]
I-6
|
22507 |
verjaardag |
verjaarsdag:
verjoarsdāāg (L290p Panningen)
|
verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vrèje (L290p Panningen)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vrèje (L290p Panningen)
|
vrijen [SGV (1914)]
III-2-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloare (L290p Panningen)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
sjtīē.f van ne kòò (L290p Panningen),
sjtīēf vande koj (L290p Panningen)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|