e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zout zout: zòt (Panningen), zôt (Panningen) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten kuimen: kūū:me (Panningen), zuchten: zuchte (Panningen) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuiken: zoeken (Panningen, ... ), zūūge (Panningen, ... ) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuinig zuinig: zunig (Panningen) zuinig [SGV (1914)] III-3-1
zuiveren naknoeien: naknoeien (Panningen), nog niet klaar zijn: nog niet klaar zijn (Panningen) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zure oprisping zure oprisping: en zoor oprupsing (Panningen), zuur: t soer hebbe (Panningen), t zôêr hebbe (Panningen), B.v. t zoor bórt mich.  t zoor bórre (Panningen) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuster zuster: zöster (Panningen) zuster [haar] [SGV (1914)] III-2-2
zuur oprispen borren: borre (Panningen), borren, het zuur -: B.v. t zoor bórt mich.  t zoor bórre (Panningen), het zuur hebben: t soer hebbe (Panningen), t zôêr hebbe (Panningen) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuurdeeg zuurdeeg: zō.rdɛjx (Panningen) Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.] II-1
zuurdeeg maken zuur aanzetten: zō.r ānzetǝ (Panningen) Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.] II-1