e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aars aars: ars (Panningen), gatdarm: gaatderm (Panningen), lijf: i.e. uitstulping aan de endeldarm.  t līēf (Panningen) aars, darmuitgang [N 10c (1961)] III-1-1
aarsspleet reet: reet (Panningen) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1961)] III-1-1
aas in het kaartspel aas: aos (Panningen), rōēten oas (Panningen) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)] III-3-2
abortus, verwerpen verwerpen: vǝrwɛrpǝ (Panningen) Het uitdrijven van de vrucht voordat de normale draagtijd is verstreken en het jonge dier zijn volkomen ontwikkeling heeft bereikt. [A 48A, 9] I-11
accijnsgewicht geschat: gǝšat (Panningen) Het gewicht van een te slachten rund, zoals dat bij de belastingdienst moet worden aangegeven. [N 28, 1] II-1
achtergebleven hooi harken reken: rɛ̄kǝ (Panningen) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterboks: ǭxtǝrboks (Panningen), achterhaam: ǭxtǝrhām (Panningen) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterhand van het paard achterhand: ǭxtǝrhaŋkt (Panningen) Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9] I-9
achterhoofd achterhoofd: òòchterhuid (Panningen), achterkop: achterkop (Panningen) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterijzer achterste ijzer: ē̜xtǝrstǝ īzǝr (Panningen) Hoefijzer voor de achterhoef van het paard. Het achterijzer heeft meestal een ovale vorm. Zie ook afb. 223b. [N 33, 353; N 33, 354b] II-11