e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

Gevonden: 4207
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dommekracht dommekracht: dǫmǝkraxt (Panningen), winde: wenj (Panningen) Werktuig om zware voorwerpen op te tillen. Het bestaat uit een zware kast, waarin een getande stang met haak door middel van een zwengel omhoog en omlaag kan worden bewogen. De dommekracht wordt onder het op te heffen voorwerp geplaatst. Zie ook afb. 3. [N 33, 219] II-11
donderen hommelen: hommele (Panningen, ... ), hómmele (Panningen) donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderkruid schaapsoren: = plantage lanoeslata L. (= oren v.h. schaap). (Nb. uw bijgevoegde afb. is fout; dat is kennelijk de pl. major).  sjapsōēre (Panningen) donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)] III-4-3
donderwolk hommelkoppen: hómmelköp (Panningen), nutte koeien: nötte köje (Panningen) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx hommel: den hómmel (Panningen), hommel (Panningen, ... ), hómmel (Panningen) donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)] || onweer [N 22 (1963)] III-4-4
donker bier donker bier: dǫŋkǝr bēr (Panningen) Bier dat gebrouwen is uit donkere mout. Volgens de invuller uit Q 99 had dit bier een alcoholpercentage van 3,5 procent. [N 35, 96; monogr.] II-2
donker worden, duisteren avond worden: ’t wört òòëntj (Panningen) schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx donker: donkel (Panningen), (geeft aan een nuance in kleur).  dónkel (Panningen), duister: duusjter (Panningen, ... ), (= meerdere of mindere afwezigheid van daglicht).  duusjter (Panningen) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
donkerbruine koe vaal (bijvgl. nmw.): vāl (Panningen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dood (bn.) dood: doeèt (Panningen), duət (Panningen), met hoedje op de o  dōt (Panningen) dood [SGV (1914)] || dood (bijv.) [DC 03 (1934)] III-2-2