id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18648 | flaphoed | slappe hoed: sjlappen hood (Panningen) | flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3 |
18912 | flink; flinke persoon | flink: flink (Panningen) | flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] III-1-4 |
18021 | fluim | fluim: flōēm (Panningen), flūū:m (Panningen), flūūm (Panningen) | fluim [SGV (1914)] || fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2 |
18024 | fluimen uitspuwen | kwaaien: kwajje (Panningen), uitsmijten: ōē.tsjmīē.te (Panningen) | spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2 |
21345 | fluisteren | fluisteren: fluusjtere (Panningen), smiesperen: vrijwel uitgestorven sjniespere (Panningen) | fluisteren [DC 16 (1948)] III-3-1 |
28760 | fluweel, velours | velours: flūr (Panningen) | Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7 |
33755 | fokmerrie | fokmeer: fokmēr (Panningen) | Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9 |
20143 | fopspeen | fiep: fiep (Panningen) | fopspeen; hoe heet in uw dialect de fopspeen die men kleine kinderen in de mond stopt om ze stil te krijgen [DC 43 (1968)] III-2-2 |
34119 | forsgebouwde koe | koe wie een paard: kǫu̯ wi ǝn pērt (Panningen), ruime koe: rȳm kǫw (Panningen), stukkige koe: štø̜kegǝ kǫu̯ (Panningen) | [N 3A, 141a] I-11 |
33528 | framboos | framboos: mv: -ze framboeëze (Panningen) | [DC 13 (1945)] I-7 |