21489 |
armoede |
armoede:
ermooi (L355p Peer)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
heͅləvər (L355p Peer, ...
L355p Peer),
hɛlvǝr (L355p Peer)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
aanhouden:
de gendermen hemmen h’m aangehaën (L355p Peer),
de pelitie heet em oangehaan (L355p Peer),
de politie heet hem aangehaân (L355p Peer)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
21034 |
as |
as:
as (L355p Peer),
asch (L355p Peer),
assen:
assen (L355p Peer),
molenas (van het gevlucht):
mø̄ǝlǝ-as (L355p Peer)
|
as [ZND 32 (1939)] || In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3, III-2-3
|
32824 |
as, spil van de rol |
peg:
pęx (L355p Peer)
|
De in dit lemma verenigde termen betreffen ofwel (elk van) de twee, als as fungerende pinnen in de uiteinden van de houten rol, ofwel de as van de ijzeren paarderol. [JG 1a; JG 1b add.; N 11A, 184e; monogr.]
I-2
|
32672 |
asblok |
asblok:
as˱blǫk (L355p Peer),
aslade:
aslāi̯ (L355p Peer),
lade:
lāi̯ (L355p Peer)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
23780 |
askruisje |
askruisje:
askreiske (L355p Peer)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23603 |
asperges me |
asperges me:
asperges me (L355p Peer)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
26236 |
aswiel |
groot rad:
grū ̞ǝt rāt (L355p Peer),
kamrad:
kamprāt (L355p Peer)
|
Het grote kamwiel aan de molenas van de windmolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op het spijlenrad. Zie ook afb. 49 en 64.2. Het is een wiel waarvan de tanden haaks of met een hoek van 45o op het vlak van het rad staan. Wanneer de molen niet voorzien is van een apart aswiel voor de reminrichting is rond het aswiel de zgn. vang bevestigd. Zie ook het lemma ɛgroot kamradɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in watermolens.' [N O, 11a; A 42A, 8; Sche 38; monogr.]
II-3
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
aschgoensdag (L355p Peer),
aschgoenzig (L355p Peer),
asgoensdig (L355p Peer),
asgoenzig (L355p Peer)
|
Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)] || Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|