e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kelkdoekje kelkdoekje: kelkdikske (Peer) Het kelkdoekje [kelkduukske, -deukske, kelchduchsje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kelklepeltje kelklepeltje: kelklepelke (Peer) Het kelklepeltje. [N 96B (1989)] III-3-3
kerel kerel: da`s `ne rouwe kèrel (Peer), de is `ne rouwe kèrel (Peer), kairel (Peer), kèrel (Peer), kɛ.rəl (Peer) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] || Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren draaien: dręǝn (Peer) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerk kerk: kerk (Peer) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbank kerkbank: kerkbank (Peer) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken kerkbanken: kerkbenk (Peer) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek boek met godvruchtige gebeden: boak met godvruchtige gebeden (Peer), gebedenboek: gebejede boak (Peer), kerkboek: kerkboak (Peer) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur grote deur: groeete deer (Peer) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang kerkgang na de bevalling: kerkgang noa de bevalling (Peer), kerkgank noa de bevalling (Peer) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3