20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
lèven (L355p Peer)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
läven (L355p Peer),
lève (L355p Peer),
lèven (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer),
lêven (L355p Peer)
|
leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
bloedvlees:
B.v. onder `t vel zit het bloedvliehjes.
bloedvliehjes (L355p Peer)
|
Levend vlees onder de huid (het leven, ruw vlees, bloedvlees). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lēͅ.vərwoͅrst (L355p Peer),
lè-vërworst (L355p Peer),
lèverworst (L355p Peer)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
snijder:
snijer (L355p Peer)
|
waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
21506 |
liberaal |
liberaal:
da’s ne liberaal (L355p Peer),
het is n liberaal (L355p Peer)
|
Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17971 |
lichaamskracht |
kracht:
B.v. è lijf boe kracht in zit.
kracht (L355p Peer)
|
Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18084 |
lichaamsvocht |
water:
water (L355p Peer)
|
Lichaamsvocht ((lee)water, vocht). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
26527 |
licht, steenlicht |
licht:
lext (L355p Peer)
|
De inrichting waarmee de loper in verticale richting versteld kan worden om de afstand tot de onderste steen te regelen. De taats van het staakijzer of de kleine spil rust daartoe in een taatspot. In oudere molens is deze pot bevestigd op een zware balk, de vonderbalk. Deze balk scharniert aan één zijde in de houtconstructie van de molen, aan de andere zijde wordt hij omhooggehouden met een hefboom, bestaande uit een lichtijzer en een lichtboom met daaraan een koord of ketting en een gewicht. Later werd dit type lichtwerk vooral in watermolens vervangen door een ijzeren systeem. Daarbij staat de taatspot op een ijzeren lat die door middel van een regelrad op en neer geschroefd kan worden (Janssen, pag. 88/89). Zie ook afb. 85. Blijkens de opgaven is licht in P 53 en P 56 onzijdig. [N 0,23a; A 42A, 30; Sche 58; Vds 109; Jan 139; Coe 120; Grof 142; N O, 23p; monogr.; Vld]
II-3
|
34032 |
lichtbonte koe |
lichtbonte:
lextbǫntǝ (L355p Peer)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b]
I-11
|