33851 |
op hol slaan |
op (de) loop gaan:
ǫp liǝp ˲gű̄ǝ.n (L355p Peer)
|
Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f]
I-9
|
27155 |
op hopen zetten |
opheukelen:
ǫphēkǝlǝ (L355p Peer)
|
Het bijeenwerken in hopen die aanzienlijk groter zijn dan heukelingen, maar nog niet zo groot als oppers. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hoop, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''.' [N 14, 107]
I-3
|
32927 |
op oppers zetten, opperen |
opperen:
ǫpǝrǝn (L355p Peer)
|
Het bijeenwerken in de grootste soort hooihopen, oppers, die in het veld en direct op de grond, worden gemaakt; ze kunnen wel tot 3 meter hoog worden opgezet. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de opper, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''opper''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''opper''.' [N 14, 111; JG 1a, 1b; monogr.]
I-3
|
23675 |
op retraite gaan |
in retraite (fr.) zijn:
in rettraite zijn (L355p Peer)
|
In retraite gaan, in retraite zijn. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32920 |
op rijen zetten |
in tijlen zetten:
en [tijlen] zē̜tǝ (L355p Peer),
oproeden:
ǫprōi̯ǝn (L355p Peer)
|
Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.]
I-3
|
32929 |
op ruiters zetten, ruiteren |
opruiteren:
ǫpręi̯.tǝrǝn (L355p Peer),
ruiteren:
rø̜i̯tǝrǝ (L355p Peer)
|
Het bijeenzetten van het gedroogde hooi op houten stellages, doorgaans ruiters of bokken genoemd (zie het lemma ''hooiruiter''), zodat het zonder in contact met de bodem te staan, verder kan drogen, voordat het van het veld naar de boerderij wordt gebracht. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hooiruiter, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hooiruiter''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hooiruiter''.' [N 14, 113b; JG 1b add.]
I-3
|
22368 |
op stelten lopen |
op stelten lopen:
də joŋəns lūpən op stèlten (L355p Peer)
|
De jongens lopen op stelten (stok met voetplankje). [ZND 07 (1924)]
III-3-2
|
21548 |
openbare verkoop |
koopdag:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə kūpdāx (L355p Peer, ...
L355p Peer),
publieke verkoop:
publieke verkoeep (L355p Peer),
publieke verkoep (L355p Peer),
uitverkoop:
uitverkoep (L355p Peer)
|
Hoe heet een openbare verkoping bij opbod? [ZND 41 (1943)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23457 |
opening in een galmgat |
torenluik:
torenluik (L355p Peer)
|
Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18163 |
opereren |
in een operatiezaal wordt er gesneden en gezaagd:
in nèn operatiezaal weert er gesneen en gezaagd (L355p Peer),
snijden:
in nèn operatiezaal weert er gesneen en gezaagd (L355p Peer)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|