e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijkdom rijkdom: rɛ.igdum (Peer) rijkdom [RND] III-3-1
rijke lieden rijk volk: rijk volk (Peer), rijke lui: rijke lei (Peer) Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): ene gendêrm (Peer), enə ženderm (Peer), ne genderem (Peer) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijn anker: aŋkǝr (Peer), rijn: rīn (Peer) Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120] II-3
rijp rijp: rééjp (Peer) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx ijzel: hiezel  hizəl (Peer), rijm: ps. boven de j staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  rîjm (Peer), rijp: rijp (Peer) rijm (rijp, ijzel) [ZND 06 (1924)] || rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] III-4-4
rijshout, bonenstaak boonstaak: boenstaak (Peer), erwtenrijs: erteriezer (Peer), erwtrijs: ērtrijs (Peer), rijs: rijs (Peer) [ZND 23 (1937)]Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)], [ZND 06 (1924)] I-7
rijstebrij rijstpap: Syst. Frings V.  rɛ̄i̯spap (Peer) Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
rijstevlaai rijstvlaai: Syst. Frings  rɛi̯s˃vlāi̯ (Peer) Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3
rijtuig voiture: vu̯atȳr (Peer) Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr] I-13