e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tientje van de rozenkrans tientje: tientje (Peer) Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)] III-3-3
tijdelijke aflaat tijdelijke aflaat: tijdelijken aafloat (Peer) Een tijdelijke aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3
tijdverdrijf tijdverdrijf: tijdverdrijf (Peer) Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] III-3-2
tijger tijger: ’nen tiger (Peer) Tijger. [Willems (1885)] III-3-2
timmerman schrijnwerker: schrijnwerker (Peer), timmerman: temǝrmān (Peer) Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.] II-12
tochtig rits: rets (Peer, ... ), rēts (Peer), willig: welex (Peer) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegangsprijs inkom: den inkom is ne frang (Peer), inkomgeld: het inkoomgeld is ne frank (Peer) De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)] III-3-1
tollen rondtollen: rondtollen (Peer) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2
tomaat tomaat: tomat (Peer), təmatə (Peer) [ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tondeldoos tondeldoos: in het dialekt betekent tondeldoos een doos waarop men een petroleumlamp (d\\ kenk‰) de kenkee zette.  toͅndəldūs (Peer) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1