32958 |
tweede klaveroogst |
tweede snede:
twīdǝ snē (L355p Peer)
|
In verband met de benamingen voor nagras is de informanten ook gevraagd of ze een specifiek woord kenden voor de tweede klaveroogst; hier zijn alleen de opgaven opgenomen die afweken van die voor ''nagras''. [N 14, 128c]
I-3
|
33263 |
tweede klaversnede |
tweede snede:
twidǝ snē (L355p Peer)
|
Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
alle klokken luiden:
alle klokken louwen (L355p Peer)
|
Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20427 |
tweeling |
tweeling:
twīleŋ (L355p Peer)
|
tweeling [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
33998 |
twijg |
gors:
gǫrs (L355p Peer),
wis:
wes (L355p Peer)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
21619 |
twintig frank |
stuk van twintig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə stek van twentex fraŋ (L355p Peer)
|
20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33597 |
ui, ajuin |
ajuin:
ajoun (L355p Peer),
joun:
joun (L355p Peer),
juin:
juin (L355p Peer),
jøͅu.n (L355p Peer)
|
ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)] || een ajuin [ZND 43 (1943)]
I-7
|
20758 |
uienpannenkoek |
ajuinkoek:
Syst. Frings
jōͅu̯nkok (L355p Peer)
|
Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33788 |
uier |
uier:
yǝr (L355p Peer),
ē̜i̯ǝr (L355p Peer),
ę.i̯ǝr (L355p Peer),
ęi̯ǝr (L355p Peer),
ɛi̯.ǝr (L355p Peer),
ɛi̯ǝr (L355p Peer)
|
[JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] || Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b]
I-11, I-12, I-9
|
24260 |
uil |
uil:
ijl (L355p Peer)
|
uil [Willems (1885)]
III-4-1
|