33611 |
bloementuin |
bloemenhof:
bloemenhoof (L355p Peer),
hof:
hoof (L355p Peer),
hofje:
heefke (L355p Peer),
tuin:
toun (L355p Peer)
|
[Willems (1885)]bloemenhof [ZND 27 (1938)]
I-7
|
24649 |
bloemknop |
bot:
bot (L355p Peer, ...
L355p Peer),
knop:
knop (L355p Peer, ...
L355p Peer),
knopje:
knipke (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
19646 |
bloemperk |
bedje:
beͅdəkə (L355p Peer)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21510 |
blussen |
blussen:
blessən (L355p Peer),
blusschen (L355p Peer),
uitdoen:
vier aut-doen (L355p Peer)
|
blussen [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
17881 |
bluts |
bluts:
in veel dingen kunde blutsen sloan, behalve in water (L355p Peer)
|
Deuk: een buiging in een effen oppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, duts, bluts, dumpel) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17882 |
blutsen |
butsen:
bitsen (L355p Peer)
|
De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
18143 |
bochel |
pochel:
pochel (L355p Peer)
|
Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|
29573 |
bodem |
bodem:
bōi̯ǝm (L355p Peer)
|
De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.]
I-13
|
21300 |
boek |
boek:
boek (L355p Peer),
bok (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer,
L355p Peer),
bō[e}k (L355p Peer)
|
boek [ZND 21 (1936)], [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
32982 |
boekweit |
boekweit:
bugi (L355p Peer)
|
Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.]
I-4
|