33756 |
veulen |
veulen:
vē.lǝn (L355p Peer)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi.rt (L355p Peer),
vieren (L355p Peer)
|
gevierd [RND] || Vieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
26487 |
viertakrijn |
viertak:
viertak (L355p Peer)
|
Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c]
II-3
|
20574 |
vieruursboterham |
koffie, de -:
koͅffi (L355p Peer),
vierurenkost:
vieroerekost (L355p Peer)
|
de maaltijd die gewoonlijk rond vier uur in de namiddag gebruikt wordt, het vieruurtje [ZND 06 (1924)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
23762 |
vigilie |
vigiliedag:
vigiliedaag (L355p Peer)
|
De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21537 |
vijf centiem |
knabje:
n knebke (L355p Peer)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21542 |
vijf frank |
paardenoog:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə peͅrdə ūx (L355p Peer),
vijf frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
nə vēͅi̯fraŋ (L355p Peer)
|
5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23739 |
vijf wonden van christus |
kruiswonden:
kreiswonden (L355p Peer),
vijf wonden:
vijf wonden (L355p Peer)
|
De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwartje:
n kwaartje (L355p Peer)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21621 |
vijftig frank |
stuk van vijftig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə stek van fēͅu̯ftex fraŋ (L355p Peer)
|
50 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|