e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorweeg achterkant: axtǝrkant (Peer) De zijde van de molenkast waar zich trap en ingang bevinden. Zie ook afb. 22. [N O, 45a; A 42A, 97; Sche 16] II-3
voorzanger voorzanger: veerzangers (Peer) Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
vork ket: keͅt (Peer), verket: fərkeͅt (Peer), vərkøͅt (Peer) vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
vorst, het vriezen vreer: de vreer  də vrēr (Peer) vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4
vos vos: vos (Peer) vos [Willems (1885)] III-4-2
vos, vospaard voes: vuš (Peer) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
votiefmis votiefmis: votiefmes (Peer) Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)] III-3-3
vouw vouw: ən vān (twiə vānən) (Peer) vouw (twee vouwen) [ZND 08 (1925)] III-1-3
vredewis vrijmei: vrijmei (Peer) Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.] I-8
vreemde (man) <uitdr.> van bo dat hem komt weet in het dorp niemand: van boe dat ’m kèmt wit in ’t dorp niemand (Peer), vreemde, een ~: das ne vreemde (Peer), ənə vrɛ̄mdə (Peer) Een vreemde man. [ZND 08 (1925)] || Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)] III-3-1