e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boot(je) boot(je): boeteke (Peer), bootje (Peer), boëtje (Peer), butəkə (Peer) een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)] III-3-1
bord telloor: teͅlīr (Peer), təlūr (Peer) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
bordenrek, schotelrek sierrekje: sīrreͅkskə (Peer) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borg blijven borg blijven: berg blijven (Peer), bèrich blijven veer iemend (Peer), è is kort  bèrg(ch) blijve vère iement (Peer) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borrelglaasje borrel: ne borrel  ⁄boͅrəl (Peer) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bø̜rst (Peer), b˙ǫst (Peer) Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31] || Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9, II-3
borstelig haar pinnetjeshaar: B.v. pinnekeshoar, ig zaa ze nie geer hemmen.  pinnekeshoar (Peer) Borstelig haar (stekelhaar, pinhaar). [N 109 (2001)] III-1-1
borstkas borst: ich hêm ene kaa oppe borst (Peer) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫrstnęt (Peer) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem borstriem: bǫrstrim (Peer), %%voor de fonetische documentatie wordt verwezen naar het lemma BORSTRIEM%%  [borstriem] (Peer) Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52] I-10