e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zinkbewerker zinkwerker: zeŋkwęrkǝr (Peer) Ambachtsman die zink en blik verwerkt, dakgoten herstelt, etc. Een aantal opgaven kunnen mogelijk meer algemeen van toepassing zijn op een loodgieter. [N 64, 161b; L 34, 17a-b; monogr.; div.] II-11
zitbank bank: baŋk (Peer) op het eind van de bank [ZND 34 (1940)] III-2-1
zitten zitten: zitte (Peer) zitten [ZND 46 (1946)] III-1-2
zo arm als ... zo arm als de straat: hè is zoe erm as de streut (Peer), zo arm als job: hè is zoe erm es job (Peer) Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)] III-3-1
zo eenvoudig als ... zo eenvoudig als een lammetje: zoe ienvoudig as een lemmeke (Peer), zo simpel als een duifje: zoe simpel as een dijfke (Peer) Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)] III-1-4
zoden afsteken steken: stē̜kǝ (Peer) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zoeken zoeken: zekkən (Peer) wij zoeken [ZND 08 (1925)] III-1-2
zolder boven de dorsvloer overden: ē.vǝr[den] (Peer), overschelf(t): ē.vǝr[schelf(t)] (Peer) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zomen scheilatten: sxęjlatǝn (Peer), zomen: zūmǝn (Peer) De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-3, II-7
zon- en feestdagen lage zondagen: leeg zondagen (Peer) Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)] III-3-3