31189 |
zinkbewerker |
zinkwerker:
zeŋkwęrkǝr (L355p Peer)
|
Ambachtsman die zink en blik verwerkt, dakgoten herstelt, etc. Een aantal opgaven kunnen mogelijk meer algemeen van toepassing zijn op een loodgieter. [N 64, 161b; L 34, 17a-b; monogr.; div.]
II-11
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (L355p Peer)
|
op het eind van de bank [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitte (L355p Peer)
|
zitten [ZND 46 (1946)]
III-1-2
|
21572 |
zo arm als ... |
zo arm als de straat:
hè is zoe erm as de streut (L355p Peer),
zo arm als job:
hè is zoe erm es job (L355p Peer)
|
Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
19240 |
zo eenvoudig als ... |
zo eenvoudig als een lammetje:
zoe ienvoudig as een lemmeke (L355p Peer),
zo simpel als een duifje:
zoe simpel as een dijfke (L355p Peer)
|
Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
33721 |
zoden afsteken |
steken:
stē̜kǝ (L355p Peer)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zekkən (L355p Peer)
|
wij zoeken [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
33426 |
zolder boven de dorsvloer |
overden:
ē.vǝr[den] (L355p Peer),
overschelf(t):
ē.vǝr[schelf(t)] (L355p Peer)
|
De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32]
I-6
|
26149 |
zomen |
scheilatten:
sxęjlatǝn (L355p Peer),
zomen:
zūmǝn (L355p Peer)
|
De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-3, II-7
|
23765 |
zon- en feestdagen |
lage zondagen:
leeg zondagen (L355p Peer)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|