23810 |
zondag voor pinksteren |
zondag voor pinksten:
zondaag veer pinksten (L355p Peer)
|
De zondag vóór Pinksteren (Rozenzondag). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23534 |
zondagmissaal |
zondagsmissaal:
zondagsmissaal (L355p Peer)
|
Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18890 |
zonder opzet |
zonder erg:
zonner errig (L355p Peer)
|
zonder bedoeling [ZND 34 (1940)]
III-1-4
|
28991 |
zoom |
zoom:
zūm (L355p Peer)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
19525 |
zoutpot |
zoutpot:
zātpoͅt (L355p Peer)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20845 |
zult, preskop |
geperste kop:
geperste hoofkaas
gəpɛ.rzdəkoͅp (L355p Peer)
|
hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
zuur:
B.v. `t zoehwer hemmen is vehr te stikken.
`t zoehwer hemmen (L355p Peer)
|
Oprisping hebben, gepaard gaande met een zure smaak in de mond. [N 109 (2001)]
III-1-2
|
33618 |
zuring, groente |
zulker:
ze.ləkər (L355p Peer),
zurkel:
zirkel (L355p Peer),
zuurmoes:
zurmus (L355p Peer)
|
Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] || Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
20336 |
zuster |
zuster:
zeͅstər (L355p Peer),
zɛstər (L355p Peer)
|
zuster [ZND 04 (1924)]
III-2-2
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
B.v. `t zoehwer hemmen is vehr te stikken.
`t zoehwer hemmen (L355p Peer)
|
Oprisping hebben, gepaard gaande met een zure smaak in de mond. [N 109 (2001)]
III-1-2
|