23733 |
de huiszegen bidden |
huiszegen beden:
houszegen beeen (L355p Peer)
|
De Huiszegen bidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23599 |
de kaarsen doven |
uitdoen:
karsen outdoen (L355p Peer)
|
De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22387 |
de kaarten schudden |
schieten:
de kaarte goet schiete (L355p Peer),
de kaarten goet schieten (L355p Peer)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
23697 |
de kerkgang maken |
de kerkgang doen:
kerkgank doen (L355p Peer)
|
De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23698 |
de kerkgang uitzegenen |
uitzegenen:
outzegenen (L355p Peer)
|
Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23687 |
de kruisweg bidden |
de kruisweg beden:
de kreisweeg bejen (L355p Peer)
|
De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
ǫphān (L355p Peer)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
los geven:
lǫs gęvǝ (L355p Peer)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝn (L355p Peer)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
23260 |
de middag luiden |
middag luiden:
middag loudt (L355p Peer)
|
De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|