e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dronken zijn te diep in het glas kijken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  hə hēt tə dip ent glās gekēkən (Peer) dronken [ZND 01u (1924)] III-2-3
droog blijven t blijft over]: t blijft ever  ⁄t bleͅift evər (Peer) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droog weer droog: drîêch (Peer), t blijft over]: drieg  drix (Peer) droog [RND] || droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4
droogdoek, theedoek afdrooghanddoek: aafdriejeg handdōk (Peer) Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogstaan droogstaan: drīxstø̄n (Peer), drīxstūi̯ǝn (Peer) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: driegt (Peer), driècht (Peer), ps. letterlijk overgenomen.  drø͂ͅegte (Peer) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
drop klissap: klessap (Peer) drop [ZND 01u (1924)] III-2-3
dropwater klissapwater: klessapwāter (Peer) dropwater [ZND 01u (1924)] III-2-3
druilerig en koud weer dof weer: dof weer  doͅf wēͅr (Peer), vuile luchten: vaul lochten (Peer) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat weder [ZND 19B (1936)] III-4-4
druk heen en weer lopen bedrijvig zijn: bedrijvig zijn vèh allemoal wel ins (Peer) Bedrijvig heen en weer lopen (rondridderen, -rennen, rettereren). [N 109 (2001)] III-1-2