27539 |
geit |
geit:
gē̜i̯t (L355p Peer),
gē̜t (L355p Peer),
gɛ̄.t (L355p Peer),
gɛ̄ǝt (L355p Peer),
met:
mɛt (L355p Peer)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
33401 |
geitestal |
geitestal:
gɛ̄tǝ[stal] (L355p Peer)
|
De ruimte in de stal waar de geiten zich bevinden. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [L 38, 29; A 10, 9g; monogr.]
I-6
|
19265 |
gek |
dwaas:
dwaas (gek) (L355p Peer),
gek:
gek, stom (L355p Peer)
|
dwaas". Uitspraak + betekenis [ZND 33 (1940)]
III-1-4
|
23537 |
geknield zitten |
op de knien zitten:
op de kneijen zitten (L355p Peer)
|
(onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20690 |
gekookte hersens |
gekookte harsens:
Syst. Frings
gəkōͅk˂də hoͅrsəs (L355p Peer)
|
Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17580 |
gekruld haar |
gekruld haar:
gekrold her (L355p Peer),
krullenhaar:
krolle haor (L355p Peer)
|
hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)]
III-1-1
|
21274 |
geld |
franks:
ps. omgespeld volgens Frings.
fraŋs (L355p Peer),
geld:
ge moet geld hemmen om te konne betalen (L355p Peer, ...
L355p Peer),
ge moet uw geld niet in `t water gooien (L355p Peer),
geld (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer),
gelt (L355p Peer),
geͅlt (L355p Peer),
hei is pa z`ne jas en moen er geld, pa z`n kouw en pa z`ne hond (L355p Peer),
hij is pa z`nne jas en moen er geld, pa z`n kau en pa z`nnen hōnd (L355p Peer),
hêj es Pa zinne jas en moen heer geld, pa zin kouw en pa zinnen hond (L355p Peer),
ich bin me geld kwijt (L355p Peer),
moen bij wie moet ig da geld halen (L355p Peer),
moen, bij wie moet ik geld halen (L355p Peer),
moen, boe moet ich geld halen (L355p Peer),
xaelt (L355p Peer),
ps. omgespeld volgens Frings.
geͅlt (L355p Peer),
pieten:
ps. omgespeld volgens Frings.
pitə (L355p Peer),
poen:
ps. omgespeld volgens Frings.
pūn (L355p Peer)
|
Ge moet uw geld niet in het water gooien (smijten, werpen, ...) [ZND 44 (1946)] || geld [RND], [ZND 14 (1926)], [ZND 44 (1946)] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
lǝpīnǝ (L355p Peer)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
23501 |
gelezen mis |
gelezen mis:
geleeze mes (L355p Peer),
stille mis:
stil mes (L355p Peer)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
gelijken (L355p Peer, ...
L355p Peer),
trekken op:
trekken op (L355p Peer, ...
L355p Peer)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|