17626 |
glazuur |
uitdr. goede gezonde tanden glinsteren in de mond:
B.v. Goei gezonh taan die glinsteren inne mond.
goei gezonh taan die glinsteren inne mond (L355p Peer)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29571 |
gleiswerk |
aardewerk:
ē̜rdǝwęrk (L355p Peer)
|
Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.]
II-8
|
17853 |
glijden |
glijden:
glijën (L355p Peer),
slibberen:
slebberen (L355p Peer),
slebbərən (L355p Peer)
|
Glijden. [Willems (1885)] || hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)]
III-1-2, III-3-2
|
18879 |
glimlachen |
achter zijn mond lachen:
achter zijn mond lachen (L355p Peer),
achter zijn tanden lachen:
he lacht achter zen taan (L355p Peer),
glimlachen:
glimlachen (L355p Peer),
greilachen:
wnt V, 644: greien: krijten, schreien
greilachen (L355p Peer),
grijnlachen:
grienlachen (L355p Peer),
schoon lachen:
schoeën lachen (L355p Peer)
|
hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
glimworm:
glimwèrm (L355p Peer, ...
L355p Peer),
lichtmade:
leͅxtmāi (L355p Peer),
lichtworm:
ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299
leͅxtwärm (L355p Peer)
|
glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 01 (1922)], [ZND 18G (1935)]
III-4-2
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
glorieja (L355p Peer)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23426 |
godslamp |
godslamp:
godslamp (L355p Peer)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34172 |
goed liggen |
goed:
gut (L355p Peer)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
goeje vrijdaag (L355p Peer)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
gooij week (L355p Peer)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|