22586 |
bromtol |
dop:
dŏp (L381b Pey),
huildop:
huuldop (L381b Pey, ...
L381b Pey),
hūl-dŏp (L381b Pey)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. I. als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [DC 24 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24948 |
bron |
kwel:
kwel (L381b Pey),
wel:
wel (L381b Pey, ...
L381b Pey)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20769 |
brood |
brood:
broad (L381b Pey, ...
L381b Pey),
broead (L381b Pey),
broàd (L381b Pey),
met een v-tje op de a
broead (L381b Pey)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
24983 |
bros, breekbaar |
bros:
bros (L381b Pey),
sprok:
sprok (L381b Pey)
|
hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20386 |
bruid |
bruid:
broed (L381b Pey, ...
L381b Pey),
brōēd (L381b Pey, ...
L381b Pey),
brōēt (L381b Pey)
|
bruid [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
broedegom (L381b Pey),
broedegŏm (L381b Pey),
broedegòm (L381b Pey)
|
bruidegom [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
bruutje (L381b Pey)
|
Bruidje in de processie. [N 07 (1961)]
III-3-3
|
25116 |
bui, regenbui |
schuil:
sjoel (L381b Pey)
|
regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
boek (L381b Pey),
bòè:k (L381b Pey)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpien (L381b Pey, ...
L381b Pey),
boekpīn (L381b Pey),
penspijn:
pĕnspīn (L381b Pey),
pijn in het lijf:
pien in t lief (L381b Pey),
pijn in zijn buik:
pien in m`ne bòèk (L381b Pey)
|
buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)]
III-1-2
|