22669 |
beiaard |
klokkenspel:
kløͅkəspēl (L381b Pey)
|
Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24301 |
bek |
bakkes:
bakkes (L381b Pey),
muil:
moel (L381b Pey),
snuits:
snoets (L381b Pey)
|
Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
25075 |
belangrijk, van belang |
van belang:
van belang (L381b Pey)
|
van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21715 |
belasting |
belasting:
belasting (L381b Pey),
cijns (<lat.):
cijns (L381b Pey),
taks (<fr.):
taks (L381b Pey)
|
de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21716 |
belastingbiljet |
aanslag:
aanslaag (L381b Pey)
|
het biljet waarop vermeld staat hoeveel belasting iemand moet betalen [lastenbrief, brandbrief, binnenboek] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25103 |
benauwd en vochtig weer |
broeierig (weer):
bréúerig (L381b Pey),
drukkend heet:
drükkend heit (L381b Pey),
zwoelig:
zwoelig (L381b Pey)
|
drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] || lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24918 |
bergtop |
top:
tòp (L381b Pey)
|
top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
besjummelt (L381b Pey),
bəsjumeltj (L381b Pey)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20540 |
beschimmelen |
schimmelen:
sjummelə (L381b Pey)
|
Hoe noemt U: Werken van het brood, zodat het schimmelt (spinnen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vast wéér (L381b Pey),
vaste lucht:
vaste log (L381b Pey)
|
lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|