| 25072 |
slinken, minder worden |
minderen:
mindere (L381b Pey)
|
minder worden [lamen, lammen, verstillen afreezen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 18299 |
slobkous |
slobkous:
slobkous (L381b Pey)
|
Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
| 20501 |
slok |
slok:
sjlok (L381b Pey),
slôok (L381b Pey),
slök (L381b Pey)
|
teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 24943 |
sluiten (van grond) |
hellen:
hellə(n) (L381b Pey)
|
hard worden, gezegd van aarde [vervloeren, sluiten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 20491 |
slurpen |
slobberen:
sloebərə (L381b Pey),
slurpen:
slurpe (L381b Pey),
slurpen (L381b Pey),
slurpə (L381b Pey),
slŭrpe (L381b Pey)
|
je moet niet zo slurpen [DC 35 (1963)] || slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 20490 |
smakken |
kwetsen:
kwètsjə (L381b Pey),
smakken:
smàkke (L381b Pey),
smekken:
smèkkə (L381b Pey)
|
smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 21136 |
smeer |
smeer:
smeer (L381b Pey),
vet:
vèt (L381b Pey)
|
het smeermiddel dat hoofdzakelijk uit vet bestaat en dat bedoeld is om voertuigen beter te laten lopen [smeer, ruut] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 20493 |
smullen |
slokken:
slôkkə (L381b Pey),
smikkelen:
smikkelə (L381b Pey),
smullen:
smullen (L381b Pey)
|
smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 19361 |
snauwen, grauwen |
grauwelen:
grawələ (L381b Pey),
snauwen:
snawə (L381b Pey)
|
grauwen: Je hoort hem de hele dag snauwen en - [DC 35 (1963)] || snauwen: Je hoort hem de hele dag - en grauwen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
| 24244 |
snavel |
bek:
bek (L381b Pey)
|
snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)]
III-4-1
|