e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Pey

Overzicht

Gevonden: 1062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dennentakje met een harsknopje top: töp (Pey), wierooksknop: wierouksknöp (Pey) Een dennetakje met een bolvormig knopje terpentijn aan het einde (oliekop, olieknop, olielampje, luchtlampje). [N 82 (1981)] || Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)] III-4-3
dennenwortel knaar: knôâr (Pey), stob: stôp (Pey) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
desemen desemen: deesemə (Pey), zuurdesemen: zōērdejseme (Pey) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugniet deugeniet: deugeneet (Pey, ... ), vlegel: vlaegəl (Pey) deugniet [DC 11 (1942)] III-1-4
dief dief: deef (Pey) dief [DC 11 (1942)] III-3-1
dienblad dienblad: dēnblāt (Pey), schenkblad: šeͅŋk˂blāt (Pey), theeblad: tīəblāt (Pey) dienblad [DC 27 (1955)], [DC 27 (1955)] III-2-1
dij dij: die (Pey), dèj (Pey) dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
dik worden binden: bénjə (Pey), dijen: dik (Pey) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dinsdag dinsdag: dèènsdig (Pey) dag; dinsdag [N 07 (1961)] III-4-4
dirigent directeur: directeur (Pey) De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)] III-3-2