24333 |
karper |
karp:
kerp (L381b Pey),
karper:
karper (L381b Pey)
|
Hoe noemt u de karper: een zoetwatervis die voorkomt in stilstaande en traag stromende wateren. Hij heeft een lange rugvin, de buikvinnen staan ingeplant achter de borstvinnen, ongeveer gelijk met het begin en het einde van de rugvin. De bek heeft dikke e [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19695 |
kast |
kast:
kast (L381b Pey)
|
kast [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
19505 |
kastplank |
schap:
šāp (L381b Pey)
|
plank in een kast [DC 16 (1948)]
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kat (L381b Pey),
miem:
miem (L381b Pey)
|
Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
22311 |
katapult |
katapult:
kattepöl (L381b Pey),
katəpöl (L381b Pey)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)]
III-3-2
|
24179 |
kauw |
dool:
daol (L381b Pey),
dooltje:
dölke (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey)
|
Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
20488 |
kauwen |
knauwelen:
knouwelə (L381b Pey),
knàwwələ (L381b Pey),
knâûwele (L381b Pey)
|
kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17628 |
keel, strot |
keel:
kail (L381b Pey),
kèl (L381b Pey),
strot:
straot (L381b Pey),
strōāt (L381b Pey)
|
keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
19926 |
keffen |
keffen:
kèffe (L381b Pey, ...
L381b Pey)
|
Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19053 |
kennen |
kennen:
kènnə (L381b Pey)
|
kennen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|