e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Pey

Overzicht

Gevonden: 1062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middagmaal middag, de -: də middich (Pey), middāg (Pey), middig (Pey, ... ), middageten: middigaite (Pey) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
mier aamzeiksel: oamzèjksel (Pey) mier, alg. [DC 43 (1968)] III-4-2
mierikswortel mierikswortel: mierikswörtel (Pey) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mikken mikken: mikke (Pey), ogen: uige (Pey) scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter streep: streep (Pey) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
mist, nevel (alg.) damp: ¯laaghangende mist¯  damp (Pey), dauw: ¯laaghangende mist¯  dauw (Pey), mot: ¯laaghangende mist¯  moet (Pey), mot (Pey), nevel: (in de avond)  nevel (Pey), (in de zomer)  nevel (Pey) mist en nevel [DC 27 (1955)] III-4-4
modder, slijk modder: modder (Pey), mödder (Pey), prats: pratsj (Pey), smurrie: sjmurrie (Pey) modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] III-4-4
moeder ma: ma (Pey), maa (Pey), mam: mam (Pey, ... ), in mijnwerkersgezinnen  mam (Pey), meestal in mijnwerkersgezinnen  mam (Pey), mama: mamma (Pey), mammaa (Pey), moeder: moder (Pey, ... ), mooder (Pey, ... ), mōdər (Pey), móódər (Pey, ... ), zie moder is awt  moder (Pey) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2
moeite moeite: meute (Pey), moote (Pey) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moer moer: moor (Pey), mōr (Pey, ... ), moerkonijn: moorknîen (Pey) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1