20482 |
nicht |
nicht:
nich (L381b Pey),
nicht (L381b Pey),
neen
nicht (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey)
|
nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24716 |
niet gedijen |
niet aarden:
neet äärde (L381b Pey),
slecht wassen:
slegt wasse (L381b Pey)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuw licht:
nùùj leecht (L381b Pey),
nieuwe maan:
nuuj maon (L381b Pey)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nusjierrich (L381b Pey),
nuusjieerig (L381b Pey)
|
nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
18122 |
nijdnagel |
spleetnagel:
splētnāgəl (L381b Pey)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)]
III-1-2
|
20504 |
nippen |
nippen:
nippə (L381b Pey),
pitsen:
pitsə (L381b Pey)
|
Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20401 |
noemen |
noemen:
neume (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey),
neumə (L381b Pey)
|
noemen, een naam geven [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
21122 |
noten afslaan |
slaan:
slâôn (L381b Pey)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33559 |
notenboom |
notenboom:
-
no:təbowm* (L381b Pey),
noteboum (L381b Pey)
|
okkernoot [DC 17 (1949)]
I-7
|
33501 |
notendop |
schaal:
sjáál (L381b Pey)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
I-7
|