22671 |
viool |
viool:
fiōͅl (L381b Pey)
|
Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19602 |
vlaaischotel |
vlaaienschotel:
vlaajesjóttel (L381b Pey)
|
schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)]
III-2-1
|
24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
mĕrkoef (L381b Pey),
meerkorf:
merkkörf (L381b Pey),
merkörf (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey)
|
Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
21394 |
vlag |
vaan:
vān (L381b Pey)
|
vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)]
III-3-1
|
24914 |
vlaktex |
blasse, de -:
blässe (L381b Pey),
vlak, het -:
vlääk (L381b Pey),
vlakte:
vlakdjoə (L381b Pey)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24457 |
vleermuis |
vlerenmuis:
flèremōēs (L381b Pey)
|
vleermuis [DC 40 (1965)]
III-4-2
|
20944 |
vlees |
vlees:
vleis (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey),
vlèìs (L381b Pey)
|
vlees [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
22154 |
vleugel |
vlerk:
vlerk (L381b Pey),
vleugel:
vléúgel (L381b Pey)
|
vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24391 |
vliegen, weven van een vlieg |
zoempen:
zömpe (L381b Pey),
zümpe (L381b Pey)
|
Hoe noemt u draaiende bewegingen maken om iemands hoofd, gezegd van een vlieg of mug (weven) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24499 |
vlier |
vlier:
het hout heet : heulenteute6hout (eu= als in het Eng.bird)
fle:rə (L381b Pey),
vlierenstruik:
-
fleerestroek (L381b Pey)
|
vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|