e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
adder adder: oar (Posterholt), WLD  adder (Posterholt) Hoe noemt u een slang met een verlengde hals, een korte gedrongen romp en een korte staart. De snuit heeft een vlakke bovenkant. Het schubbenkleed is zwart of donkergrijs met een zigzagstreep over de rug en een X-teken op de kop. Zijn lengte is tot 70cm ( [N 83 (1981)] || nadder (adder) [SGV (1914)] III-4-2
adelaarsvaren varen: WLD  vaare (Posterholt) Adelaarsvaren, (pteridium aquilinum). Grote, forse varenplant met een dikke, zwarte, diep in de grond kruipende wortelstok, waarin van afstand tot afstand sterk samengestelde veren rijzen, die op gunstige groeiplaatsen wel meer dan 2 m hoog kunnen worden. [N 92 (1982)] III-4-3
adem adem: oam (Posterholt) adem [SGV (1914)] III-1-1
ademen ademen: aome (Posterholt), asemen: oasemen (Posterholt) ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: aor (Posterholt), oar (Posterholt), oare (Posterholt) ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1
advent advent (<lat.): atvent (Posterholt) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
afbijten afbijten: āf˱bītǝ (Posterholt) Oude verflagen met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. Zie ook het lemma ɛafbijtenɛ in wld II.9, pag. 209.' [N 56, 55] II-12
afdak afdak: aafdaak (Posterholt) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afdeklat afdeklatje: āf˱deklɛtšǝ (Posterholt), pleisterlatje: plīstǝrlɛtšǝ (Posterholt) Latje dat als afdekking op de trapboom tegen de muur wordt gespijkerd. [N 55, 102] II-9
afdektrede afschermplankje: āfšɛrǝmplɛŋkskǝ (Posterholt) Plankje dat de bovenzijde van de trede geheel of gedeeltelijk bedekt en voorkomt dat tijdens het aftimmeren van de vertrekken de treden door het bouwvakpersoneel worden beschadigd. [N 55, 105] II-9