e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engel des heren engel des heren: ingel des heere (Posterholt) Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3
engelbewaarder engelbewaarder: ingölbewaarder (Posterholt) Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3
engelenmis engelenmis: ingelemaes (Posterholt) Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3
enig kind enigst kind: einigst kindj (Posterholt) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)] III-2-2
enkel enkel: inkel (Posterholt, ... ) enkel [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
enten gruffelen: gruffelen (Posterholt), grøfələ (Posterholt) [RND 08] [SGV (1914)] I-7
envelop envelop (<fr.): envellop (Posterholt) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] III-3-1
epidemie besmettelijke krankheid: besjmettelikke krankheid (Posterholt) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
epistel epistel (<lat.): epistel (Posterholt) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan spannen: sjpanne (Posterholt) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4