e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inspannen inspannen: enšpanǝ (Posterholt) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
insteekslot insteekslot: enštē̜kšlǭt (Posterholt) Slot dat in de deur is ingelaten en met behulp van de belegplaat, waarvan de beide uiteinden voorbij het slot uitsteken, in de deurstijl wordt vastgeschroefd. [N 54, 101] II-9
intanden intanden: entan(d)jǝ (Posterholt) De ingekorte balken van een balklaag in het raveelhout inlaten. Deze balken worden daartoe van een blokvormig uitsteeksel (tand) voorzien dat past in een inkapping in het raveelhout. Het geheel wordt met spijkers vastgezet. [N 54, 121c] II-9
introïtus introtus (<lat.): introitus (Posterholt) De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)] III-3-3
invetten instrijken: enstrīkǝ (Posterholt) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzagingen maken inzegen: enzē̜gǝ (Posterholt) Sleuven in het hout zagen waardoor de veerkracht ervan vergroot wordt en het hout gemakkelijker gebogen kan worden. [N 53, 23b] II-12
inzet inzet: inzit (Posterholt) de inzet door de verkoper gedaan om de prijs op te voeren op een veiling [schut, buurmansschut] [N 89 (1982)] III-3-1
inzet bij het spel pot: pot (Posterholt) Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)] III-3-2
inzouten pekelen: paekele (Posterholt), pékele (Posterholt), zouten: zaute (Posterholt) Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] || zouten (mv.?) [SGV (1914)] III-2-3
iris pupil: pupil (Posterholt) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)] III-1-1