e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klotsen van vloeistoffen klotsen: klotsje (Posterholt) het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kloven reten: reete (Posterholt) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
klucht klucht: klug (Posterholt) Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)] III-3-2
kluit aarde kluit: klyt (Posterholt), klȳt (Posterholt), schaar: šǭr (Posterholt) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluiten kluiten: klȳtǝ (Posterholt) Ballen, variërend in grootte van vuistdik tot circa 15 cm hoogte in doorsnede, gemaakt van kolengruis, fijne kooldeeltjes en natte leem. Na gedroogd te zijn leveren deze "kluiten" de ideale brandstof voor het stroopstoken, omdat zij een regelmatig gloeivuur geven. Uit de opgaven blijkt dat de stroopstokers verder als brandstof voornamelijk kolen stookten. Enkelen van hen gebruikten hout of "Schlamm", gedroogd kolenslik. De stroopstoker uit Q 78, die blijkbaar een modernere installatie bezit, stookt met "mazout", d.w.z. stookolie. [N 57A, 2b; monogr.] II-2
kluizenaar kluizenaar: kluizeneer (Posterholt) Een man die in een eenzame woning afgezonderd leeft van de wereld, kluizenaar [(h)er(r)emiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
kluizenaarswoning kluis: kloes (Posterholt) De woning van zon kluizenaar [kloes]. [N 96D (1989)] III-3-3
kluwen kluwen: kluje (Posterholt) kluwen [SGV (1914)] III-1-3
knabbelen knabbelen: knabbele (Posterholt) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knappen knappen: knappe (Posterholt) met een knappend geluid open springen [knipperen] [N 91 (1982)] III-4-4