e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
latei latei: lǝtęj (Posterholt), lǝtɛj (Posterholt) Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.] II-9
laten laten: loate (Posterholt) laten [SGV (1914)] III-1-2
laten trekken versokkeren: vǝrsǭkǝrǝ (Posterholt) Het beslag goed laten trekken zodat de versuikering plaatsvindt en de eiwitten omgezet worden. Het werkwoord "laten" werd door de meeste respondenten niet vermeld. [N 35, 38] II-2
laten wijden laten zegenen: laote zaegene (Posterholt, ... ), zegenen: zaegene (Posterholt) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
latnagel latnagel: latnāgǝl (Posterholt) Draadnagel, die wordt gebruikt om latten, zoals die bijvoorbeeld bij het timmeren van een gebint worden gebruikt, vast te zetten. Volgens de respondent uit Mechelen (Q 204a) hadden latnagels nummer 27/11; ze waren dan dus 2.25 duim (¬± 5.5 cm) lang. [N 54, 16b; monogr.] II-12
lattendeur regeldeur: rēgǝldø̄ǝr (Posterholt) Deur, bestaande uit latten die met een zekere tussenruimte op klampen of op een vergaring bevestigd worden. Zie ook afb. 56. [N 55, 30] II-9
lauw weer lauw (weer): lauë (Posterholt), loom (weer): loom (Posterholt) loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] || warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)] III-4-4
laven slijtstrippen: šlītštrepǝ (Posterholt) IJzeren, loden of koperen roeden die op de voorkant van traptreden worden ingelaten teneinde het uitslijten van de houten treden te voorkomen. Ze zijn meestal geribd en worden met houtschroeven op de treden bevestigd. [N 55, 107] II-9
lawaai maken laweit maken: lawêjt make (Posterholt), spektakelen: sjpektakele (Posterholt) lawaai maken [SGV (1914)] || lawaai, herrie maken [laweiten, laweit maken, gellen] [N 91 (1982)] III-4-4
lawaai, herrie laweit: lawêjt (Posterholt), spektakel: sjpektaakel (Posterholt) een dooreenmengeling van sterke geluiden [leven, herrie, geweld, lawaai, spektakel, rumoer] [N 91 (1982)] || lawaai [SGV (1914)] III-4-4