e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Posterholt

Overzicht

Gevonden: 5728
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bankschroef achtertang: axtǝrtaŋ (Posterholt), bankschroef: baŋkšruf (Posterholt) Het werktuig dat aan de voorzijde ter hoogte van één van de poten en soms ook aan de zijkant van de werkbank is aangebracht en dient om werkstukken vast te klemmen. De bankschroef bestaat uit een houten blok dat met het werkblad verbonden is door middel van een horizontale draadspil die er dwars doorheen steekt. Aan de voorzijde is deze spil voorzien van een houten of ijzeren zwengel waarmee de bankschroef los- en vastgedraaid kan worden. Zie ook afb. 113. [N 53, 208j; N 53, 208n-o; monogr.] II-12
bankschroefspil spindel: špendǝl (Posterholt) De van schroefdraad voorziene spil die de lip van de bankschroef met het werkbankblad verbindt en die met behulp van een zwengel los- en vastgedraaid kan worden. [N 53, 208l] II-12
barensweeën ween: weeje (Posterholt) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
baret muts: mötsj (Posterholt) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets barrevoets: baerəvəs (Posterholt), barvoets: bĕrves (Posterholt) barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND] III-1-3
basiliek basiliek (<lat.): bazeliek (Posterholt) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
bazige vrouw kenau: keenau (Posterholt) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bed bed: beͅt (Posterholt, ... ) bed [N 56 (1973)], [RND] III-2-1
beddenhemel hemel: heemel (Posterholt) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
bedekt een onaangenaamheid zeggen een steek onder water geven: sjteek òòger water (Posterholt), kleineren: kleinneere (Posterholt) iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1