24454 |
mannelijke vis |
hom:
WLD
hom (L387p Posterholt)
|
Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23364 |
mannenkant |
evangeliekant:
evangeliekantj (L387p Posterholt)
|
De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18673 |
mannenkleren |
mannenkleren:
mannekleier (L387p Posterholt),
mansluikleren:
mansluujkleijer (L387p Posterholt)
|
mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] || Mannenkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18575 |
mannenondergoed |
mansluiondergoed:
mansluujongergood (L387p Posterholt)
|
Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18585 |
mannenonderhemd |
hemd:
hemp (L387p Posterholt),
onderhemd:
ongerhemd (L387p Posterholt)
|
onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
30199 |
mansarde-dak |
mansarde-dak:
mansart˱dāk (L387p Posterholt),
mansarde-kap:
mansartkap (L387p Posterholt)
|
Dak waarbij elk van de dakschilden twee vlakken vormt die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten. Het mansardedak werd ontworpen door de Franse architect François Mansart (1598-1666). Zie ook afb. 48c. [N 54, 170a; N 32, 43b]
II-9
|
18703 |
mantelpak |
mantelpak:
mantjelpak (L387p Posterholt)
|
mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20468 |
manziek |
hete vot:
ein heite vòòt (L387p Posterholt)
|
manziek [heet] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
24601 |
maretak |
heksenbessem:
heksebessem (L387p Posterholt)
|
maretak [DC 46 (1971)]
III-4-3
|
23428 |
maria-altaar |
maria-altaar:
mariaaltaar (L387p Posterholt)
|
Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|